Stijltips
Schrijf specifiek, niet algemeen
Geen huis maar boerderij. Geen bloem maar roos. Geen maaltijd als het om een lunch gaat en geen herfst als september beter op zijn plaats is.
Laat werkwoorden werken
De auto ging door de bocht is minder suggestief dan de auto scheurde door de bocht. Er ligt een wereld van nuances in lopen, wandelen, stappen, hollen, rennen en kuieren. De kachel snorde klinkt anders dan de kachel brandde.
Vermijd de lijdende vorm
De lijdende vorm werkt vertragend (iets wordt gedaan door iemand). Schrijf vooral in de bedrijvende vorm (iemand doet iets).
Pas op met bijvoeglijke naamwoorden
Wees zuinig met adjectieven. Als je ze gebruikt, gebruik ze dan functioneel. Maisgeel is sprekender dan geel. Inktzwart is zwarter dan zwart.
Gebruik stijlfiguren
Beeldspraak ligt voor de hand. ‘Iemand een hart onder de riem steken’. ‘Met iemand de kachel aanmaken’. Figuurlijk bedoelde uitdrukkingen zorgen voor spanning en verrassing.
Een vergelijking is een populaire vorm van beeldspraak. ‘Zo welkom als de hoofdprijs in een loterij’. ‘Hij is zo groen als gras’. ‘Zij is zo glad als een aal’.
Denk om de zinslengte
Maak bij voorkeur zinnen van circa 12 woorden. In zo’n zin ligt meestal niet meer dan één gedachte en dat bevordert de begrijpelijkheid van teksten. Wissel langere zinnen af met kortere zinnen.
Houd in de zin het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Vermijd ‘tangconstructies’. (Mijn broer heeft altijd al graag een goed glas bier gedronken – tussen de cursieve woorden zit het grootste gedeelte van de zin als in een tang gevangen.)
Schrijf beeldend
Maak gebruik van je zintuigen: zien, horen, voelen (tastzin, fysieke sensaties), ruiken, proeven. Vind de juiste woorden voor je zintuiglijke ervaring.